-
1 inferior to
ondergeschikt aan -
2 subordinate
adj. ondergeschikt (aan), onderworpen--------n. iemand die onderdanig is; iemand onder de autoriteit van een ander; iemand die onderworpen is--------v. ondergeschikt maken, achterstellensubordinate1[ səbo:dinnət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————subordinate2♦voorbeelden:————————subordinate3♦voorbeelden: -
3 secondary
adj. ondergeschikt; tweederangs; tweede; middelbaar; midden; zijdelings; bijzaak; bijkomstigheid--------n. ondergeschikte, hulp; tweede kring (bij electriciteit)secondary1[ sekkəndrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: secondaries〉————————secondary2〈 secondarily〉1 secundair ⇒ bijkomend/komstig, ondergeschikt♦voorbeelden:1 secondary colour • secundaire kleur, mengkleursecondary planet • bijplaneet, satellietsecondary to • ondergeschikt aanII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:secondary school • middelbare schoolsecondary technical school • middelbare technische school -
4 beneath
adv. beneden, onderbeneath11 eronder ⇒ daaronder, onderaan♦voorbeelden:————————beneath2〈 voorzetsel〉1 onder ⇒ beneden, lager dan4 ondergeschikt aan ⇒ onder, beneden5 beneden ⇒ onder, beneden de waardigheid van♦voorbeelden:5 manual labour was beneath Mr Smith • handenarbeid was dhr. Smith te min -
5 ancillary
adj. ondergeschikt; hulp-, neven-, toeleverings- (v.e. bedrijf)--------n. iets dat als hulp dient, bestanddeel dat als hulpmiddel dientancillary1[ ænsillərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ancillaries〉————————ancillary2♦voorbeelden:ancillary to • ondergeschikt aan -
6 secondary to
-
7 ancillary to
ancillary to -
8 subsidiary
adj. helpend; bijkomstig--------n. dochtermaatschappijsubsidiary1[ səbsidzjərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: subsidiaries〉————————subsidiary21 helpend ⇒ steunend, hulp-, aanvullings-♦voorbeelden:2 subsidiary company • dochtermaatschappij/ondernemingsubsidiary road • secundaire wegsubsidiary stream • zijriviersubsidiary subject • bijvak -
9 minor
adj. klein; miniatuur; tweederangs, bijkomstig, smakeloos, onbelangrijk; ondergeschikt; mineur (in de muziek), minder belangrijk--------n. minderjarigeminor1[ majnə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————minor21 minder ⇒ kleiner, vrij klein2 minder belangrijk ⇒ lager, ondergeschikt♦voorbeelden:minor planet • asteroïdeminor poet • minder belangrijke dichterminor road • secundaire weg1 mineur♦voorbeelden: -
10 peripheral
-
11 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
12 subject
adj. ondergeschikt; heeft de neiging--------n. onderwerp; vak; onderdaan--------v. onderwerpen; openbaren; overbrengensubject1[ subdzjikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 (studie)object ⇒ studiegebied, (leer)vak♦voorbeelden:wander from the subject • van het onderwerp afwijken/afdwalenon the subject of • omtrent, aangaande, over————————subject2[ subdzjikt]♦voorbeelden:subject to foreign rule • onder vreemde heerschappijsubject to the laws of nature • onderworpen aan de wetten van de natuurII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 onderhevig ⇒ blootgesteld, vatbaar♦voorbeelden:subject to your consent • behoudens uw toestemmingsubject to contract • afhankelijk van het sluiten van een contract————————subject3♦voorbeelden: -
13 collateral
adj. gelijktijdig, parrallel--------n. garantie; aansprakelijkheidcollateral1[ kəlætrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————collateral21 collateraal ⇒ zijdelings, zij aan zij2 bijkomstig ⇒ ondergeschikt, secundair♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский